“Ik weet echt niet wat ik moet zeggen, als ze de vergadertafel rondgaan. Ik hoop altijd dat ze me overslaan. Ik ben er toch alleen maar om een verslagje te schrijven?”. Met haar hoofd in haar schouders kijkt ze vragend naar me op, terwijl ze de mouwen van haar vest over haar handen heen trekt.
Als ik wat doorvraag over haar werk, blijkt ze de rechterhand van de directeur te zijn. De directeur gaat over de inhoud, zij over al het andere. Ze is dol op agenda’s van drukke mensen op elkaar afstemmen. Het soort werk waar ik nachtmerries van krijg.
“Je houdt dus van puzzelen?” vraag ik. Haar ogen glimmen als ze vertelt dat ze thuis als enige het geduld heeft om complexe puzzels van 1000 stukjes helemaal af te maken. Bingo, dat is haar passiehaak! Het verhaal waarmee ze duidelijk maakt wat haar toegevoegde waarde is: geduldig en als een Pietje Precies doorgaan totdat alle puzzelstukjes op zijn plaats zijn gevallen.
“Maar mensen zijn toch niet geïnteresseerd in een persoonlijk verhaal?”, vraagt ze.
“Wat vind jij leuker om naar te luisteren”, kaats ik terug, “iemand die glunderend een echt verhaal vertelt over wat haar drijft, of iemand die niets weet te zeggen?”.
“Ik krijg plaatsvervangende schaamte als mensen niets weten te zeggen”, bekent ze.
Met wat kleine regieaanwijzingen (rechtop zitten, mouwen boven je polsen opstropen en alleen een vraagteken achter een zin plaatsen als het een vraagzin is) zit er ineens een heel andere, zelfverzekerde vrouw voor me. Een vrouw met een verhaal en een passie. Die het waard is om naar te luisteren bij een voorstelronde. Wat ze zelf pas echt gelooft als ze haar pitch op video terugziet.
“Wat fijn dat ik nu eindelijk weet wat ik moet zeggen als ik me voorstel!” zegt ze als ze anderhalf uur later happy de deur uit loopt.